1 op de 10 mensen is een alleen geboren tweeling
Een gevoel van leegte. Bindings- of verlatingsangst? Altijd twijfelen tussen twee keuzes? Dit zijn kenmerken van een alleen geboren tweeling. Wist je dat één op de tien mensen ooit een tweeling of meerling was in de baarmoeder, maar alleen ter wereld kwam?
In de meeste gevallen ben je je daar niet bewust van. Je ouders waarschijnlijk ook niet. Toch laat dit vroege verlies sporen na – niet zichtbaar op een röntgenfoto, maar wel in gedrag, emoties en zelfs levenskeuzes. Het lichaam onthoudt meer dan het hoofd. Daarom pleit ik voor meer bewustwording van dit fenomeen in de gezondheidszorg.
Een stille start
Ben je geboren vóór de jaren negentig? Dan is de kans groot dat er tijdens de zwangerschap van jouw moeder geen of pas heel laat een echo werd gemaakt – vaak pas ná de twaalfde week. In die eerste weken van de zwangerschap komen embryo’s regelmatig te overlijden, bijvoorbeeld omdat ze niet levensvatbaar zijn. Als dat vóór de echo gebeurde, wist niemand van hun bestaan af.
Dankzij medische vooruitgang wordt er tegenwoordig bij acht weken al een echo gemaakt. Bij eerdere complicaties in sommige gevallen zelfs zes weken. Dat is winst, want dat betekent dat het tegenwoordig wel sneller wordt geconstateerd dat er sprake is van een tweeling.
Maar het helpt niet de generaties die eerder geboren zijn, van wie velen niet weten dat ze niet alleen waren in de baarmoeder.
De impact van een onzichtbaar verlies
Wat je niet weet, kan je toch vormen. Veel mensen die ooit een tweelingbroer of -zus naast zich hadden, maar alleen ter wereld kwamen, herkennen zich in bepaalde terugkerende patronen. Een diep gevoel van gemis, zonder aanwijsbare oorzaak. Gevoeligheid voor eenzaamheid. Een constante drang om te zorgen voor anderen, maar moeite om er zelf helemaal te mogen zijn.
Sommigen vertellen dat ze hun hele leven het gevoel hebben dat er ‘altijd iets mist’. Anderen voelen zich onverklaarbaar schuldig, of zetten zichzelf structureel op de tweede plek. Niet zelden worstelen deze mensen met het idee dat ze voor twee moeten leven.
Deze patronen zijn geen toeval. Er is steeds meer onderzoek dat aantoont dat prenatale ervaringen – zelfs die van vóór het bewustzijn zich ontwikkelt – worden opgeslagen in ons celgeheugen. Dat geldt ook voor het verlies van een tweelinghelft. Wat in die eerste weken gebeurt, laat een diepe imprint achter op hoe we onszelf en de wereld ervaren.
Wat de zorg nu mist
In de gezondheidszorg groeit de aandacht voor vroegkinderlijk trauma. Maar prenatale trauma’s, zoals het verlies van een tweeling, blijven vaak buiten beeld. En dat is een gemiste kans.
Want hoe kun je mensen écht helpen als je een van de mogelijke bronnen van hun pijn niet herkent? Door alleen naar gedrag of symptomen te kijken, missen we soms de oorsprong. De puzzelstukjes vallen pas op hun plek als we ook de eerste, stille weken van het leven durven meenemen in het verhaal.
Tijd voor erkenning
Daarom pleit ik voor meer aandacht voor het alleen geboren tweeling-fenomeen in de zorg. Niet als etiket, maar als mogelijkheid. Iets om te overwegen bij mensen die worstelen met gevoelens die ze zelf niet kunnen duiden.
Hoe eerder deze kennis doordringt tot opleidingen, praktijkvoering en behandeltrajecten, hoe beter we in staat zijn om echte verbinding te maken met wat iemand nodig heeft. Want pas als het hele verhaal gezien wordt, kan heling echt beginnen.
Het is tijd dat dit stille verdriet een plek krijgt. In onze kennis. In onze zorg. En vooral: in ons hart.