Lichaam en anatomie

Beroerte

Wat is een beroerte?

Men spreekt van een beroerte als de bloedvoorziening naar de hersenen plotseling onderbroken wordt.

Er kan dan sprake zijn van een hersenbloeding, van een herseninfarct en van een TIA of tijdelijke/voorbijgaande beroerte. Een beroerte wordt ook wel een stroke of een CVA genoemd: Cerebro Vasculair Accident.

Doordat er geen bloed meer komt in een deel van de hersenen, functioneert een deel van de hersenen niet meer. Meestal treden er verlammingen op, naast andere verschijnselen.

In Nederland krijgen ongeveer 30.000 mensen per jaar een beroerte en leven rond 120.000 mensen met de gevolgen van een beroerte. Het is doodsoorzaak nummer 4 in Nederland en één van de belangrijkste oorzaken van (blijvende) invaliditeit.

De behandeling van een beroerte

De behandeling van een beroerte kan onderscheiden worden in drie fasen. De acute fase, de revalidatiefase en de chronische fase. Er is in de Verenigde Staten ook een nieuwe behandeling, die binnen 3 uur gegeven moet worden: het oplossen van bloedstolsels.

Oplossen bloedstolsels

De eerste 3 uur na het krijgen van een beroerte, kan het oplossen van het bloedstolsel ervoor zorgen dat de schade aan het hersenweefsel beperkt blijft. Dit heet trombolyse.

Acute fase

Als de verschijnselen van een beroerte zich voordoen, komt de patiënt – soms via de huisarts – in het ziekenhuis terecht. Hier wordt lichamelijk onderzoek verricht, wordt de patiënt optimaal verpleegd, wordt een eventuele behandeling ingezet en kan begonnen worden met de revalidatie.

Deze eerste, acute fase duurt ongeveer 10 dagen. In veel ziekenhuizen is een zgn. stroke unit/service.

Revalidatiefase

Na de eerste, acute fase kan de patiënt meestal gaan revalideren. Dit kan thuis gebeuren, maar ook in een verpleeghuis of revalidatiecentrum. Ouderen komen vaker terecht in een verpleeghuis en jongeren in een revalidatiecentrum.

Ongeveer 40% van de patiënten komt hier terecht. 20% van de patiënten heeft uiteindelijk blijvende verpleging nodig.

De revalidatie start zo snel mogelijk na de beroerte. Het precieze programma hangt af van de zwaarte van de beroerte en welke delen er beschadigd zijn/welke functies gestoord zijn.

Bij de behandeling zijn o.a. de volgende zorgverleners betrokken: revalidatieartsen, fysiotherapeuten, logopedisten, verpleegkundigen, ergotherapeuten, psychologen, de eigen huisarts en maatschappelijk werkers.

Afhankelijk van de leeftijd wordt de zwaarte van het programme bepaald, waarbij in principe geldt: hoe jonger, hoe zwaarder.

Chronische fase

Vaak zijn er na de revalidatie nog altijd gevolgen van een beroerte. Zo kunnen er blijvend problemen zijn met het denk- en reactievermogen en kunnen eenvoudige handelingen nog ingewikkeld zijn (zoals aankleden en eten bereiden).

Dit wordt vaak niet goed begrepen door de omgeving en ook voor de patiënt zelf kan dit psychische problemen geven. 

Lees meer over dit onderwerp in onderstaande boeken:

Reactie plaatsen