Uniek onderzoek levert tachtig nieuwe schizofreniegenen
De schaal van het internationale genetische onderzoek is uniek. Het DNA van 37.000 schizofreniepatiënten is vergeleken met dat van 113.000 gezonde mensen. Het leverde 108 genvarianten op die invloed hebben op het ontstaan van schizofrenie, 83 daarvan zijn nieuw. Hiervoor kende de wetenschap ruim 20 schizofreniegenen, het is dus een enorme sprong vooruit.
“Dit is voor schizofrenie het belangrijkste onderzoek van de afgelopen vijftig jaar”, stelt prof. dr. René Kahn van het UMC Utrecht. “Net als bij andere ziekten levert genetisch onderzoek bij schizofrenie dus genen op die de ziekte beïnvloeden. Voor eventuele twijfelaars maakt het in één klap duidelijk dat schizofrenie een ‘echte’ aandoening is, met een biologische basis. Met al deze genen kunnen we op zoek naar het onderliggende ziektemechanisme.”
Ongekende vooruitgang
“De vooruitgang die hiermee in het onderzoek naar schizofrenie is geboekt is ongekend,” vindt ook prof. dr. Danielle Posthuma van de VU en VUmc in Amsterdam. “Nog maar vijf jaar geleden waren slechts een handje vol genvarianten bekend die te maken hebben met schizofrenie. Tussen de nu bekende genvarianten zien we verbanden die iets zeggen over onderliggende biologische mechanismen waardoor we voor het eerst in staat zijn om schizofrenie op cellulair niveau te begrijpen.”
De meeste nieuw gevonden genen hebben te maken met de werking van de hersenen. Maar een klein aantal van de nieuwe schizofreniegenen spelen een rol bij het immuunsysteem. Dat geeft steun aan het idee dat ook het immuunsysteem betrokken is bij de ziekte. Ook het al bekende DRD2-gen komt uit het onderzoek naar voren. Dat klopt goed, want alle schizofreniemedicijnen binden aan deze dopaminereceptor.
Grote stap sinds jaren vijftig
De resultaten moeten het onderzoek naar schizofrenie een impuls geven. Sinds de jaren vijftig zijn geen nieuwe biologische mechanismen ontdekt waar medicijnen op kunnen aangrijpen. “Dat we op deze ongekend grote schaal de genetische risicofactoren voor schizofrenie in kaart kunnen brengen geeft ons een enorm vertrouwen dat we binnen afzienbare tijd de biologische oorzaken van schizofrenie echt kunnen begrijpen”, zegt prof. dr. Roel Ophoff. Hij is als hoogleraar verbonden aan het UMC Utrecht en aan de UCLA School of Medicine. “En als dat het geval is, geeft dat goede hoop voor ontwikkeling van nieuwe en verbeterde behandeling van patiënten.”
Onder leiding van prof. dr. René Kahn (UMC Utrecht Hersencentrum) en prof. dr. Jim van Os (Maastricht UMC) werkte voor het Nederlandse deel van het onderzoek het Genetic Risk and Outcome of Psychosis consortium mee waarin UMC Utrecht, Maastricht UMC, AMC en UMC Groningen participeren. Daarnaast werkten onderzoekers mee van de VU, VUmc en Erasmus MC.
Ongeveer 1 procent van de bevolking loopt het risico om schizofrenie te ontwikkelen. In Nederland lijden ongeveer 120.000 mensen aan schizofrenie. Genetische aanleg speelt een belangrijke rol. Schizofrene patiënten hebben last van hallucinaties en wanen.
Referentie: Schizophrenia Working Group of the Psychiatric Genomics Consortium. Biological insights from 108 schizophrenia-associated genetic loci. Nature, 2014 doi:10.1038/nature13595