In de afgelopen jaren is Gieke Buur heel veel kinderen en hun ouders tegengekomen die vastliepen in hun zoektocht naar hulp. Regelmatig omdat er geen goede match was tussen hen en de hulpverlening. De “klik” ontbrak en resultaat bleef vaak uit. Wat gaat er precies mis en wat is de oplossing?
“Hoe vaker ik vroeg wat er nou precies niet liep, hoe duidelijker het werd dat eigenlijk bijna alles terug te voeren was op het missen van een gevoel gehoord en gezien te worden. Heel raar eigenlijk. Tegelijkertijd hoorde ik namelijk van professionals dat ze juist dit gevoel heel erg graag over wilden brengen op kinderen en hun ouders. Maar minstens even gek: ze vroegen zelden of dat ook gelukt was,” aldus Gieke Buur.
Gieke Buur is landelijk ambassadeur oppakken en leren van complexe casuïstiek en mede-oprichter van de Schoenveterclub. De Schoenveterclub is een community van hulpverleners, ouders en jongeren met als doel steeds betere jeugdhulp. Met eerlijke feedback van kinderen en ouders aan professionals en een kans voor professionals om te 'shinen'. Gieke heeft al meer dan 600 complexe zorgvragen behandeld en gaat bij "dichtgetimmerde problemen", "kansloze situaties" of "hopeloze gevallen" altijd op zoek naar kansen, kracht, ontwikkeling en energie.
De angst voor feedback
“Mijn hele stellige overtuiging is dat we jeugdhulp heel anders vorm zouden geven met het vragen naar én het toepassen van feedback. Belangrijkste bronnen zijn voor mij daarbij kinderen, hun ouders en professionals. Ik weet zeker dat je met het doorvoeren van hun feedback in benadering, in inhoud en in organisatie een ander soort jeugdhulp krijgt. Kortom, genoeg redenen om ondanks de drempel feedback te gaan vragen. “
“Toen ik startte met aan personen vragen hoe ze vonden “Dat ik het deed” werd me al snel duidelijk dat ik dat behoorlijk spannend vond. Stel je voor dat ik zou horen dat ik het niet goed deed. Eerst gebruikte ik een vragenlijst om feedback op te halen, de Session Rating Scale (SRS), tijdens gesprekken met ouders en jongeren. Maar al snel ben ik breder feedback gaan vragen: na lastige gesprekken, aan collega’s, aan kinderen, vaders en moeders. Niet meer met de SRS, hoewel een prima steuntje in de rug, maar meer uit de losse pols. Dat werkte voor mij beter. Kernvraag: hoe deed ik het en hoe kan het beter?”
Menselijke basisvaardigheden
“Uit al die feedback werd me een ding heel duidelijk: er zijn een paar hele eenvoudige menselijke basisvaardigheden waarmee iedereen zich gehoord en gezien voelt. Vaardigheden die we in de basis allemaal hebben meegekregen, maar vaak ook weer afleren. Zeker in een zogenoemde ‘professionele setting’. Vaardigheden als écht contact maken, gevoel achter gedrag snappen of het gewone leven meenemen in je werk. Ik heb me verder verdiept in deze vaardigheden. Deed ik ze? Kon ik ze? Had ik ze eigenlijk ooit geleerd in mijn opleiding?”
Echt contact maken
“Rome is niet in een dag gebouwd. En ook alle opgehaalde feedback in een keer meenemen in mijn dagelijkse praktijk bleek wat veel gevraagd. Dus ik besloot me als eerste stap te focussen op ‘Echt contact maken’. Lukte me dat een beetje?
Nou dat viel tegen. Ik vond uit dat dat als eerste afhing van de mate waarin ik echt contact durfde maken. Want laten we eerlijk zijn, dat is best eng. Het geeft me een heel kwetsbaar gevoel. Ik heb er even over gedaan om te snappen hoe dat kwam.
Ik denk nu dat dat komt doordat je om echt contact te hebben eigenlijk alles moet loslaten waarvan je hebt geleerd dat het je een waardevol mens maakt. De bescherming van je titel, status, uiterlijk of leeftijd moet je achter je laten wil je echt contact maken. Want contact gaat over mens zijn en nieuwsgierig zijn naar een ander mens.”
“Dat mens zijn zorgt ervoor dat je niet zoveel meer hebt om je aan vast te houden. Dat geeft tegelijkertijd de ruimte om niet als dokter, als psycholoog, als verpleegster of als jeugdbeschermer contact met “jeugdige” of “vader” te hebben, maar als mens met een ander mens. En dat is de allerbeste basis om samen op weg te gaan naar herstel. Kennis is noodzaak, maar echt oprecht contact ook.”
En hoe nu verder?
“Feedback is een onderdeel van mijn leven. Ik weet ondertussen ook dat alleen feedback vragen onvoldoende is. Je moet ook leren aan de slag te gaan ermee. En dat is meteen ook mijn uitdaging aan jou, zeker als je werkt met ouders en kinderen. Vraag hoe je het doet. Hoor de feedback echt. En doe er vervolgens echt iets mee. Dáár wordt de zorg voor kinderen en hun ouders namelijk echt beter van. Neem je die laatste stap niet, dan is feedback namelijk niets meer dan een ongemakkelijk wassen neusmoment.”